Het perspectief van waaruit de Hollandse aanwezigheid in Nederlands-Indië in beschreven, is overwegend Neerlando-centrisch. Het doen en laten van de blanke Nederlandse elite die veelal tijdelijk in de Oost verbleven domineert, terwijl de wederwaardigheden van de Nederlandse blijversgemeenschap, de Indische Nederlanders - en speciaal de Indo-Europeanen -, nauwelijks aan bod komen.
In Indië geworteld gaat over de lotgevallen van deze in Indië gewortelde Nederlanders in Indië/Indonesië en Nieuw-Guinea in de twintigste eeuw. Het zwaartepunt ligt daarbij op de periode 1920-1960.