Als mij gevraagd zou worden om een aantal bekende vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis te noemen, zou ik voldoende hebben aan mijn tien vingers om ze op te sommen en ik denk dat dat voor de meesten van ons zo is. Tot aan de jaren zeventig van de vorige eeuw waren het alleen mannen die een dominante positie toebedeeld kregen in de vaderlandse historie en dat gold op vrijwel alle terreinen van het maatschappelijk leven: de beeldende kunst, de godsdienst, de politiek enzovoort. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat vrouwen die zich daarmee bezig hielden, niet bestonden, maar “zij hadden formeel geen toegang tot instituties als bestuur, leger, kerk, universiteit, beurs,” zoals Els Kloek stelt in dit monumentale werk. Tien jaar lang heeft zij samen met 300 deskundigen getracht individuele vrouwen uit de geschiedenis voor het voetlicht te brengen in het Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland dat later “gestold” werd in dit boek.
Kloek stelt dat er keuzes gemaakt moesten worden: vooral toen besloten werd ook de twintigste eeuw erin op te nemen: “Na 1900 gingen voor vrouwen de deuren naar de maatschappij immers steeds verder open.” Niet alleen werd er gesnoeid in het aantal biografieën, maar deze moesten ook ingekort worden om het reeds vuistdikke naslagwerk niet onhanteerbaar te laten worden.
Het boek is ingedeeld in: middeleeuwen, zeventiende eeuw, achttiende, negentiende en twintigste eeuw en bestrijkt onder meer rubrieken als: bedrijfsleven, oorlog en strijd, sport, toverij en hekserij, avontuur en sensatie. Uit deze indeling blijkt al dat er niet alleen gekozen is voor beroemde of adellijke vrouwen, maar ook voor misdadigsters en vrouwen die in een kwade reuk stonden. Vrouwen kunnen zich immers meten met mannen op alle gebieden, ook die sociaal minder gewenst zijn. Zo maken we kennis met vrouwen met zeer uiteenlopende beroepen en bezigheden: in de achttiende eeuw was er een Anna Catrina Snijder, die scherprechter oftewel beul was: hoewel zij geen doodstraf hoefde te voltrekken, heeft zij wel een dood lichaam aan de galg moeten hangen. Ook wordt er gewag gemaakt van diverse vrouwen die zich in mannenkleren staken om dienst te kunnen nemen in het leger of aan boord van een schip. En wat te denken van Cornelia Jans, die in 1621 moeder werd van een vierling en zich daarmee een plaats in de annalen verwierf? Of vrouwen die niet om eigen verdienste bekend werden, maar wel als minnares of vrouw van een mannelijke beroemdheid?
Ze hebben allemaal een plaats in dit boek gekregen, naast de dichteressen, de vorstinnen, de abdissen en de andere maatschappelijk aanvaarde dames van betekenis.
Het duurt even voordat de indeling en de gebruikswijze van het boek helemaal duidelijk is, maar het voorwoord van Kloek helpt daarbij. Het boek is prachtig vormgegeven en naast talloze zwart-wit afbeeldingen die direct bij de lemmata geplaatst zijn, is er per eeuw een selectie gemaakt van gekleurde afbeeldingen van schilderijen en foto's, voorzien van het nummer waaronder de betreffende vrouw is omschreven. Wat opvalt aan de afbeeldingen is het verglijden van de tijd, zichtbaar aan de veranderende mode in kleding en haardracht, maar ook de houding van de vrouwen, die steeds zelfbewuster lijkt te worden.
Dit boek is belangrijk, niet alleen voor degenen die de vrouwenbeweging een warm hart toedragen, maar voor iedereen die een scheef beeld van de geschiedenis wil rechtzetten. Het verdient een prominente plaats binnen elke onderwijsinstelling.