Geschreven bij Het duivelskind
Duivelskind. Wat een schril contrast met de naam van het slachtoffer! Het boek belicht overigens veel (schijnbare) tegenstrijdigheden en conflicten waardoor alles uit de hand kon lopen.
Over de vorm: het co-auteurschap van Maria Genova en Angel van der Vecht is m.i. de vrucht geweest van een lang, doorleefd uitwisseling- en inlevingsproces geweest. De afwisseling tussen een schrijnende, letterlijk fysieke beleving en de belichting is verfrissend en verhelderend.
Over de inhoud:
Het boek gaat over de ernstigste vormen van fysiek en mentaal misbruik van persoonlijke integriteit waaraan de vader zich schuldig heeft gemaakt tegen over zijn dochter. In uiterst geringe mate ook door haar moeder hoewel Angel toch altijd de neiging heeft om haar de hand boven het hoofd te houden. De twijfel wellicht over de vraag of zij uit eigen beweging of onder druk van haar man gehandeld heeft.
Deze problematiek van seksueel misbruik en incest is in feite niets anders dan een oorlog. Het is normaal dat het lijden in fysieke en mentale zin van het slachtoffer belicht wordt maar ik kon mij niet aan de indruk onttrekken bij het lezen dat ook de vader slachtoffer is geweest van zijn eigen opvoeding. Het is als een vicieuze cirkel, zonder dat dit een pleidooi is voor zijn onschuld.
Tegenstrijdigheden: het gezin staat bepaald geen orthodoxe geloofsbeleving voor maar toch schijnen de daden van de vader altijd gemotiveerd te zijn geweest door aan geloofswaanzin grenzende argumenten. Zijn dochter is behept met demonische krachten die hij door zijn gewelddadig, fysiek en immoreel gedrag uit haar lichaam moet proberen te verdrijven.
De indruk ontstaat dat hij hier zelf “heilig” in gelooft. In zijn beleving kan het een dekmantel zijn geweest voor zijn gruwelijke daden. Aan de andere kant bestempelt hij Jezus als een slecht mens en kwalificeert hij de duivel als het hulpje van God om mensen te bevrijden. Een omgekeerde wereld, die, samen met zijn opvoeding, op zich al enigszins verklaren waarom hij tot deze weerzinwekkende gestes kon komen.
De schijn ontstaat dat de ouders het beste met hun kind voorhebben. Zouden ze zo verblind zijn dat ze dit zelf hebben geloofd?
Het vernederende en kwellend gedrag van de vader wordt geaccentueerd door een quasi despotische macht die hij over zijn dochter uitoefent. De leeftijd en ervaring en het volkomen ingestort zelfbeeld van Angel wegen niet op tegen deze abusievelijke “autoriteit”.
Naast de opvoeding en een verstoorde gedragscode moet natuurlijk de vinger opgeheven worden tegen de uiterst falende jeugdzorg die ook meerdere keren aangetoond heeft niet alleen inefficiënt maar ook incompetent te zijn.
Een kind terugsturen naar een gezin waarin alles misgaat, ook al zouden ze enige redenen kunnen hebben om te veronderstellen dat niet alles waar is, is iemand blootstellen aan een onnodig en levensgevaarlijk risico. In andere gevallen wordt ouders het recht ontnomen hun kinderen op te voeden terwijl zij hiertoe in staat zijn.
Je zou de indruk kunnen hebben dat iemand die absoluut geen enkele notie heeft van deze problematiek het niet slechter zou kunnen doen dan de jeugdzorg.
Een onafhankelijk onderzoek naar de procedures en beschikbare en vereiste middelen is absoluut noodzakelijk, maar wellicht onvoldoende.
Gevolgen: ook als alles “fysiek” achter de rug is schreeuwt alles in Angel naar herstel, genezing en vooral erkenning van deze gruwelijke misdaad.
Maar de weg naar herstel is langzaam en atrofisch. Het “tussenstation” was ongetwijfeld dissociatie. Klinkt goed, maar het is een hel. Blijven steken in die oorlog terwijl anderen zich ontplooien en zelf letterlijk en figuurlijk gevaar lopen.
Naast de persoonlijke therapie en genezing, is dit boek voor ons allen een eyeopener waar we iets mee moeten doen. Onze ogen de kost geven en misstanden signaleren. Dat is onze maatschappelijke verantwoordelijkheid. Bravo Angel voor je moed en openhartigheid. Het spreekt vertrouwen uit. “Bon vent”!