Geschreven bij Het zoutpad
Een beetje tegenslag hoort bij het leven, maar zoveel tegenslag als Raynor Winn en haar echtgenoot in korte tijd moesten verwerken, dat klinkt bijna onwaarschijnlijk. Door een naïeve financiële beslissing uit het verleden raken zij al hun geld en hun huis in Wales kwijt, en daarmee hun broodwinning, want dit huis diende ook als B&B waarin zij gasten ontvingen. En precies op dat moment blijkt ook nog eens dat Raynors echtgenoot, Moth, lijdt aan de ziekte CBD, een slopende hersenaandoening. Toch is dit wat er werkelijk gebeurde, want het Zoutpad is geen fictie, maar het waargebeurde verhaal van Raynor en Moth.
Dit klinkt misschien alsof het hierop volgende verhaal een emotionele tearjerker gaat worden, maar niets is minder waar. Op het moment dat de deurwaarders voor de deur staan, en Raynor en Moth (twee vijftigers!) vertwijfeld en bang onder de trap verstopt zitten, valt Raynors oog op een wandelgidsje met de titel Five Hundred Mile Walkies, dat bovenin één van de verhuisdozen ligt. Dit is de routebeschrijving van het South West Coast Path, helemaal langs de kust van Devon en Cornwall. En ja, als je toch op straat komt te staan, en niks meer hebt, dan kan je net zo goed een lange wandeling gaan maken.
Dus gewapend met veel te dunne slaapzakken, een tentje en twee oude rugzakken beginnen de twee te lopen. Wat volgt is enerzijds een beschrijving van de fantastische wilde natuur, de woeste zee, de nachten onder de sterren, en de ontmoetingen met dieren en soms heel bijzondere mensen. De romantiek spat er soms van af, maar de humor vaak ook. Bijvoorbeeld als de twee hun tentje veel te dicht bij de kustlijn hebben neergezet, midden in de nacht overvallen worden door de opkomende vloed en in een noodgreep halfnaakt hun tentje op moeten tillen en over de rotsen moeten verplaatsen. Als je dit leest wil je meteen óók die route gaan lopen, ook al is die pittig en 1014 km lang, en wild gaan kamperen (wat trouwens verboden is daar).
Maar tegelijk gaat het boek óók over serieuzere thema's, zoals ziekte en de naderende dood, dakloosheid en vooroordelen. Moths gezondheid lijkt na enige tijd te verbeteren door het lopen, hoewel hij precies alles doet wat de artsen hem hebben afgeraden. Maar de ziekte gaat natuurlijk niet weg, en het naderende afscheid legt een zware tol op zowel Moth als Taylor. Hierdoor beleven zij hun wandelavontuur des te intenser en lijken kleine gebeurtenissen meteen symbool te staan voor veel grotere zaken.
Wat ik een pijnlijk en confronterend aspect aan het verhaal vond, was de manier waarop Taylor en Moth werden benaderd door andere mensen op het moment dat ze vertelden dat ze dakloos waren. Stoere wandelaars van boven de 50 zijn cool en interessant, maar met daklozen willen mensen niks te maken hebben. Dat wordt geassocieerd met alcoholisme, verslaving en zwakte. Dat moet uit je buurt blijven. Het ene moment ben je de gerespecteerde eigenaar van een B&B met een leuke vriendenkring, en een paar maanden later ben je een paria omdat je je huis kwijt bent.
Ik vond dit een fijn boek om te lezen. Het is niet zomaar een reisverslag, wat bij veel auteurs al snel in een "en toen, en toen"-verhaal ontaardt. Eerder is het een wat merkwaardige combinatie van een reis- en natuurbeschrijving met overpeinzingen over leven en dood en de positie van daklozen in onze maatschappij. Het is hier en daar wat onevenwichtig misschien, en schiet heen en weer tussen drama en komedie, diepgang en wat oppervlakkige weergaven van gesprekken, maar uiteindelijk ga je toch mee in het verhaal, langs de kliffen van Cornwall, hoor je de wind en de golfslag, het krijsen van de vogels, verlies je jezelf met de auteur in de oneindige sterrennachten en begin je zelf ook serieus na te denken over het omgooien van je leven. Zelfs zonder je huis te verliezen.