Ik weet niet goed wat ik van dit boek moet denken. Toen ik begon te lezen, kon ik het bijna niet meer wegleggen, zo fascinerend vond ik het verhaal van deze vrouw, die tegen alle tegenslag, tegenwerking, ellende, verdriet en eenzaamheid in, toch volhoudt op deze plek op het eiland. Tegelijkertijd vroeg ik me af hoe je als Londens stadsmeisje zo naïef kunnen zijn om te denken dat je vanaf nul op een onherbergzaam eiland in de Schotse Hebriden, in een zeer conservatieve agrarische gemeenschap, een bestaan als schapenhouder kunt beginnen. De moed die zij echter aan de dag legt (aanvankelijk samen met haar man) om haar dromen waar te maken, is prachtig en bewonderenswaardig, dat wel. Op den duur kwamen er vragen bij mij op. Ik lees, dat ze op een gegeven moment het liefst weg zou gaan, maar door omstandigheden gedwongen op deze plek moet blijven, totdat ze zich er uiteindelijk zo geworteld voelt dat ze er nooit meer weg wil. Dat laatste is mooi, en gezien haar schitterende beschrijvingen van de natuur en haar werk met de schapen op het eiland ook begrijpelijk. Ik kan daar een heel eind in mee komen. Wat mij op een gegeven moment echter begon te irriteren, was de manier waarop zij de ellende die haar overkomt (en dat was zeker niet mis!) steeds maar blijft en blijft beschrijven, bijna alsof ze zich wentelt in slachtofferschap. Vervolgens beschrijft zij uitgebreid hoe zij zich psychisch zowel als fysiek, door al die ellende heen worstelt. Óók bewonderenswaardig. De meesten van ons zullen dat haar niet nadoen! Wat ik echter mis in het verhaal, is hoe zij het uiteindelijk praktisch voor elkaar krijgt om ook zakelijk haar hoofd boven water te houden. Je leest over eindeloze schulden, maar niet op welke manier ze daar bovenop komt, en zichzelf van levensonderhoud voorziet. Dat ze zich op een gegeven moment gedwongen voelt, om bladeren te gaan eten bij gebrek aan ander voedsel of geld, is natuurlijk verschrikkelijk, maar je leest nergens hoe en wanneer die periode weer voorbij is gegaan.
Vooral de relatie met de eilandbewoners roept bij mij veel vragen op. Ze beschrijft eigenlijk voornamelijk hun bijna ongelooflijke vijandigheid, uiterst kwetsende rotopmerkingen en zelfs fysieke aanvallen. Later lees ik in interviews, dat ze van veel eilandbewoners ook veel vriendschap en hulp heeft gekregen. Op één vriendschap met een vrouw op het eiland na, lees je daar vrijwel niets over in het boek. Dat vond ik al tamelijk onvoorstelbaar, en ik kan me daarom ook levendig voorstellen, dat dit boek bij de eilandbewoners niet zo heel erg goed is gevallen. De waarheid zal ongetwijfeld ergens in het midden liggen, en misschien was haar eigen houding (uit angst? uit eenzaamheid? vanwege trauma’s?) ook te gereserveerd, afwijzend, eigenwijs of juist te weinig assertief? Als lezer kan en mag je daar natuurlijk niet over oordelen. De andere kant van de medaille is natuurlijk, dat zij ondanks al die ongelofelijke tegenslagen, ziekte, en eenzaamheid er uiteindelijk zeer sterk en bekwaam en ook gelukkiger uitkomt. En dat uiteindelijk dus ook blijkt, dat dit eiland haar thuis is. Een bijzonder boek over een bijzondere, sterke vrouw. Het is een zeer persoonlijke verhaal, en ze schroomt niet om haar diepste gevoelens, angsten, twijfels, en schaarse geluk momenten op papier te zetten, naast ongelofelijke beschrijvingen van de prachtige natuur om haar heen. Lezenswaard, maar het laat me met veel vragen achter.